Mathieu van der Poel stond dinsdag opnieuw op het podium in de Dauphiné. Geen overwinning, wel alweer een derde plaats. En dus een voorlopig groene trui. Toch blijft de Nederlander er zelf opvallend nuchter onder. “Ik ben natuurlijk niet echt een topsprinter,” zegt hij bij VTM.
De kopman van Alpecin-Deceuninck is nog maar net terug in koers na een blessure aan de pols, maar laat zich in de eerste ritten van de Dauphiné meteen gelden. Meestrijden in de sprints is voor hem echter eerder bonus dan doel. Want zelfs al sprint hij met lef en precisie, op pure snelheid moet hij zijn meerdere erkennen.
Milan te sterk, voorlopig
In Issoire moest Van der Poel Jonathan Milan voor zich dulden. De Italiaan van Lidl-Trek won er zijn eerste rit in lijn, en dat zonder veel moeite. “Voor mij is daar zeker niets tegen te doen,” klinkt het eerlijk bij Van der Poel. “Hij is misschien wel de snelste van allemaal, samen met Merlier.”
Die erkenning typeert Van der Poel: realistisch, maar tegelijk gretig. Want waar hij zelf net tekort komt, kijkt hij vooruit naar wie straks wel het verschil moet maken: Jasper Philipsen. De Belgische sprinter van Alpecin-Deceuninck is er niet bij in de Dauphiné, maar bereidt zich elders in alle stilte voor op de Tour.
Tour = missie Philipsen
“Het is aan ons om er in de Tour iets van te maken met Jasper,” stelt Van der Poel scherp. En die ‘ons’ mag letterlijk genomen worden. Want de Nederlander was al vaker lead-out voor Philipsen, onder meer vorig jaar in de Tour, waar de samenwerking hen vier ritzeges opleverde.
Philipsen koerste voor het laatst in Eschborn-Frankfurt begin mei en is dus bezig aan een rustige aanloop naar de Ronde van Frankrijk. Maar de ploeg weet: mét Philipsen in topvorm ligt de sprintbalans plots een pak evenwichtiger, ook tegenover het indrukwekkende Lidl-Trek-blok van Milan.