Weinigen kennen de grote klassiekers zo goed als Francesco Moser. De Italiaan won driemaal Parijs-Roubaix, pakte twee keer de Ronde van Lombardije én triomfeerde in Milaan–Sanremo. Wanneer iemand met dat palmares zijn licht laat schijnen over de ambities van Remco Evenepoel, is het luisteren geblazen. In gesprek met Het Laatste Nieuws wikt en weegt Moser de kansen van de Belgische topper.
LEES OOK: Italiaanse legende is kritisch en trekt pijnlijke conclusie voor Van Aert
“Evenepoels probleem schuift weer op”Bij Red Bull-BORA-hansgrohe ligt voor Evenepoel een tweesporenplan op tafel: óf zich sterker op de klassiekers richten, óf een Giro–Tour-combinatie proberen. En precies daar ziet Moser een cruciale factor opduiken: de concurrentie.
Aan Het Laatste Nieuws zegt hij dat de Giro voor 2026 een totaal ander gezicht krijgt dan eerst gedacht. “Zonder Pogacar wel, maar nu hoor ik in Girokringen dat ze voor 2026 die vinnige Deen gestrikt hebben. Jonas Vingegaard, inderdaad. Dan schuift Evenepoels probleem weer op.”
Volgens Moser past Vingegaard perfect in het profiel van een renner die in Italië wil scoren. En hij ziet nóg een gevaar. “Als Pogacar de Giro schrapt, zal de Mexicaan wel opduiken. Als iemand mager en soepel is, dan is het Isaac Del Toro wel. Ook een lastige klant voor Evenepoel.” Voor Evenepoel wordt de Giro dus allesbehalve een eenvoudige route naar roze.

Waar liggen de echte kansen?
“Om op de Via Roma te winnen heeft hij snelheid nodig,” zegt Moser. “Evenepoel is sneller dan je denkt, maar niet snel genoeg om Van der Poel in een sprint te verslaan.” Toch sluit hij niets uit. “Zeg niet ‘nooit’. Het loont de moeite het te proberen. Met een droge aanvalsstoot op de Poggio, zoals Merckx dat deed.”
De Italiaan wijst daarbij op de fouten die Tadej Pogacar volgens hem maakte in de editie van 2024. “Vanop de Cipressa aanvallen en doortrekken bot de explosiviteit af.” Voor Evenepoel ligt de sleutel elders: “Zich wegstoppen tot de Cipressa, volgen en op zijn Cancellara’s stiekem wegschieten op de Corso Cavallotti. Een sprinttijdrit op het vlakke, daar ligt zijn kans.”
Stan Strubbe