Jan Bakelants mag dan al bijna twee jaar gestopt zijn als prof, de koersmicrobe laat hem niet los. Net als Greg Van Avermaet stond hij dit weekend aan de start van het WK gravel in België. De voormalige Tourritwinnaar reed geen topuitslag, maar genoot wél van het avontuur — én van de kans om als analist nog eens ‘écht’ koers te voelen.
LEES OOK: Enorme verandering in de maak voor veldrijden? UCI-topman reageert
“Het vlees op mijn knieën is zo dun, dat ik liever voorbereid ben”Bakelants finishte als 52ste, op iets meer dan tien minuten van wereldkampioen Florian Vermeersch. Ver van de prijzen dus, maar met een gezonde dosis humor zoals altijd. Opvallend: de ex-renner stond met pleisters en tape op zijn knieënaan de start.
“Dat was uit voorzorg,” lachte hij bij Sporza. “Het vlees op mijn knieën is zo dun, dat ik graag voorbereid ben. Als je weet hoe zo’n gravelwedstrijd eraan toe gaat, is dat geen overbodige luxe.”
De 38-jarige oud-renner heeft de gravelmicrobe helemaal te pakken. “Ik rijd minder dan vroeger, maar dit soort wedstrijden geven mij een uitlaatklep. Je zit nog eens in een peloton, voelt de spanning en het ritme. Dat doet deugd.”
“Veel analisten kramen onzin uit”
Toch had Bakelants ook een professionelere reden om zich in te schrijven. Zijn rol als analist bij Sporza vraagt volgens hem om meer dan alleen commentaar van achter het bureau. “Het is heel makkelijk om over koers te praten,” legt hij uit. “Maar veel analisten beginnen daardoor ook veel onzin uit te kramen, haha.”
Door zelf nog te fietsen, blijft Bakelants volgens eigen zeggen “in contact met de realiteit”. “Je voelt weer wat de renners meemaken — hoe snel de koers nerveus wordt, waar het pijn doet, en hoeveel risico’s er genomen worden. Dat helpt me om beter te begrijpen wat ik zie.”
Bakelants benadrukt dat hij niet meer met het mes tussen de tanden koerst, maar het plezier blijft vooropstaan. “Ik ga zeker nog gravel rijden, al zal het op een rustiger tempo zijn. Het blijft gewoon leuk om deel te nemen, zonder druk en zonder stress. Alleen de liefde voor de fiets telt nog.”