De opluchting was groot bij Mathieu van der Poel na de zesde etappe van de Tour de France, maar dat gold ook voor de vermoeidheid. De Nederlander van Alpecin-Deceuninck kon na de finish nauwelijks nog uit zijn woorden komen en gaf toe dat hij geen geweldige dag had gekend. Toch slaagde hij erin om het geel te heroveren, zij het op het scherpst van de snee.
Lees ook: Touretappe maakt veel los: "Als zelfs Mathieu kraakt..."
Verre van frisVan der Poel gaf na afloop ruiterlijk toe dat hij verre van fris was. “Ik weet niet hoe ik dit gedaan heb”, vertelde hij bij de NOS. “Ik voelde me vandaag eigenlijk helemaal niet goed. In de vlucht had ik al snel spijt dat ik mee was, ik zat echt op mijn limiet. Het laatste halfuur was gewoon afzien. Puur overleven.”
Die vlucht kwam er pas na veel gespring in het peloton. Van der Poel schoof eerst mee in de strijd om de tussensprint, waar hij alleen Jonathan Milan voor zich moest dulden. Die inspanning voelde hij meteen. “Dat heeft me veel gekost. Daarna duurde het even voor ik weer vooraan zat. Toen ik meereed met de aanval, twijfelde ik of het wel slim was.”
Elke seconde telt
Toch kreeg de Nederlander met de kilometer meer vertrouwen. De voorsprong van de kopgroep liep op, hij reed schijnbaar beheerst mee met Simmons, Healy en Storer, en leek het geel op te halen alsof het een kwestie van tijd was. Maar dat beeld klopte niet met de werkelijkheid. “Ik wist dat het peloton nog zou versnellen. Pogacar en co geven nooit zomaar op. Ik dacht dat het wel eens net kon worden.”
Dat werd het ook. Terwijl Healy in zijn eentje naar een indrukwekkende zege soleerde, vocht Van der Poel in de achtergrond een verbeten strijd om seconden. Aan de meet gaf hij alles, maar het verschil was flinterdun. “Ik wist het echt niet. Het scheelde niks. Pas na de streep hoorde ik dat ik het geel had. Met één seconde…”
Na zo’n zware dag rijst meteen de vraag hoelang hij dat tricot nog kan houden. “Dat wordt lastig”, gaf hij toe. “De rit naar de Mûr-de-Bretagne? Als Pogacar en Vingegaard daar echt vol doorgaan, dan weet ik niet of ik mee kan. Vandaag was al zwaar genoeg. Ik hoop vooral dat ik een beetje kan herstellen.” Maar één ding heeft hij alvast binnen: die éne seconde bleek goud waard.