Het klasseverschil was deze week overduidelijk in het Critérium du Dauphiné. Tadej Pogacar leek nauwelijks uit tweede versnelling te moeten komen om zijn concurrenten bergop los te rijden. Toch zit er méér achter zijn dominante prestaties dan louter brute kracht. Volgens wieleranalist Thijs Zonneveld heeft de Sloveen een technische transformatie ondergaan, eentje die hem nóg efficiënter maakt dan voorheen.
Zittend demarreren als wapen
Tijdens zijn dominante optredens in de Alpen viel vooral zijn aanvalsstijl op: geen krachtige, rechtopstaande versnellingen zoals we van explosieve klimmers gewend zijn, maar ogenschijnlijk moeiteloze demarrages... zittend op het zadel. In de podcast In de Waaier legt Zonneveld uit hoe Pogacar dit voor elkaar krijgt: “Hij rijdt dit jaar dezelfde snelheid als vroeger, maar met nóg meer omwentelingen. Zijn cadans blijft bizar hoog, zelfs bergop.”
Volgens Zonneveld heeft Pogacar daar gericht op getraind, met veel aandacht voor torque-trainingen. “Dat betekent: maximale kracht overbrengen op de pedalen zonder dat je hoeft te gaan staan. Hij kan op negentig omwentelingen per minuut een berg oprijden. Dat is absurd. Meestal daalt je cadans op hellingen, maar bij hem zie je dat nauwelijks gebeuren.”
Kortere cranks: voordeel of modegril?
Opvallend is dat Pogacar sinds vorig jaar met kortere cranks rijdt – een aanpassing die voor sommigen louter modieus lijkt, maar voor hem perfect blijkt uit te pakken. “Het idee is dat je met kortere cranks makkelijker een hoge cadans vasthoudt,” aldus Zonneveld. “Dat helpt hem in het zittend klimmen, maar ook aerodynamisch: hij kan iets lager zitten dankzij een kleinere heuphoek.”
Toch is het volgens de analist geen universele oplossing. “Het past gewoon perfect bij Pogacar. Hij combineert dat hoge aantal omwentelingen met voldoende kracht, en dat maakt hem uniek. Niet elke renner heeft daar profijt van. Wie bijvoorbeeld vaak rechtstaat op de pedalen, zoals Tiesj Benoot, haalt uit een andere stijl meer rendement.”
Tour-start nadert: niemand komt in de buurt
Met zijn prestaties in de Dauphiné heeft Pogacar het debat over wie de topfavoriet voor de Tour de France is alvast beëindigd – nog vóór het startschot in Florence gevallen is. Alleen Jonas Vingegaard lijkt met een gezonde voorbereiding een tegenstander van formaat te kunnen worden. Maar zolang Pogacar in deze vorm en met deze technische precisie rijdt, moet de rest zich schrap zetten.
De wetenschap achter zijn stijl benadrukt vooral dat zijn dominantie geen toeval is. Pogacar is niet alleen fysiek oppermachtig, maar benut ook elk detail om efficiënter, zuiniger en slimmer te koersen. Een boodschap die bij zijn concurrenten ongetwijfeld aangekomen is.