Remco Evenepoel heeft in de zesde etappe van het Critérium du Dauphiné een flinke tik gekregen. De Belg, die tot dan toe in het geel reed, verloor op de slotklim bijna twee minuten op Tadej Pogacar. Na afloop was hij realistisch: “Hij was superieur vandaag.”
Evenepoel moest zijn meerdere erkennen in de Sloveen, die er op de Côte de Domancy vandoor ging alsof het een sprint betrof. “Hij heeft nog maar eens getoond dat hij de beste wielrenner ter wereld is”, klonk het bij Het Laatste Nieuws. “Je moet gewoon kunnen toegeven als iemand sterker is. Vandaag was dat overduidelijk het geval.”
Oorzaak blijft gissen
Over zijn eigen prestatie tast Evenepoel nog wat in het duister. “Of het door de val van eerder deze week kwam, of gewoon een mindere dag… Ik weet het niet. Op de voorlaatste klim voelde ik me nog supergoed, dus misschien zat ik daar al net over het randje,” klinkt het zelfkritisch.
Wat hem vooral opviel, was het moordende tempo bij de aanvang van de slotklim. “Ze begonnen alsof de finish al na twee kilometer lag. Ik probeerde mee te schuiven, maar ik viel met de kilometer meer stil. Mijn benen wilden gewoon niet meer.”
Hoop op herstel in de slotrit
Toch houdt de Belg de moed erin. “Het is wat het is. Morgen is er weer een nieuwe kans, hopelijk met betere benen,” aldus Evenepoel. In het klassement zakt hij voorlopig weg van het podium, maar met nog een rit te gaan is er mogelijk nog iets recht te zetten.
De schade is groot, maar het vertrouwen lijkt niet gebroken. “Dit verandert niets aan mijn doelen voor de Tour. We moeten hieruit leren, de knop omdraaien en doorgaan.”