Vier keer dit seizoen sprintte Wout van Aert tegen Mads Pedersen. Vier keer verloor hij. In een rechtstreeks duel is de Deen voorlopig onklopbaar voor de Belg, die met toenemende frustratie lijkt aan te kijken tegen het fenomeen dat hem dit voorjaar achtervolgt.
In zowel de Ronde van Vlaanderen als Parijs-Roubaix kwam Van Aert in de finale met Pedersen in een select groepje terecht. Ook in de Giro – in etappe 1 én etappe 13 – draaide het uit op een sprint tussen die twee. De balans is hard: 4-0 voor Pedersen. Geen onlogisch moment om eens stil te staan bij de mentale impact van steeds net niet.
Pedersen als nieuwe Van der Poel
Sep Vanmarcke, oud-collega van Van Aert en tegenwoordig analist bij Eurosport, herkent het patroon. “Het is iets wat Wout kent,” zegt hij. “Hij is het gewend om het achterwiel van Mathieu van der Poel te zien.” Jarenlang kreeg Van Aert de Nederlandse kampioen voor zich in allerlei klassiekers en veldritten. Nu lijkt Pedersen die rol van vaste plaaggeest over te nemen.
“Wout zal er gek van worden,” vervolgt Vanmarcke, “maar laat ons het positief bekijken.” Want hoewel de overwinning uitblijft, rijdt Van Aert voortdurend op het hoogste niveau mee. “Hij staat er altijd. Iedereen gunt hem dat hij het eens afmaakt, maar het is ook bewonderenswaardig hoe vaak hij meedoet om de winst.”
Altijd meedoen, altijd kans maken
Volgens Vanmarcke is er maar één manier om met die frustratie om te gaan: blijven meedoen. “Het beste wat hij kan doen, is zo vaak mogelijk in die positie komen. Dan komen de zeges vanzelf.” Van Aert leek daar ook vandaag – in de veertiende etappe – weer kans op te maken. Uiteindelijk cijferde hij zich volledig weg voor zijn ploeggenoot Olav Kooij, terwijl Pedersen door een val al kansloos was.
Wat het verder ook wordt, de houding van Van Aert blijft professioneel. Hij kiest geen makkelijke weg, maar blijft zichzelf blootstellen aan de druk van finales. Met Pedersen als nieuwe schaduw is dat soms ondankbaar, maar wel de enige route naar sportieve revanche.