267,5 kilometer en liefst 5.475 hoogtemeters: het wereldkampioenschap in Kigali belooft loodzwaar te worden. Analist Jan Bakelants verkende het parcours en zag een omloop die vooral de pure klimmers in de kaart speelt.
LEES OOK: WK Tijdrijden mannen: Smullen van Evenepoel versus Pogacar
Van Cauberg tot Paterberg, maar dan in AfrikaHet stadsparcours rond het Kigali Convention Centre bevat twee hellingen die telkens terugkeren: de Côte de Kigali Golf (0,8 km aan 8,1 %) en de kasseienklim Côte de Kimihurura (1,3 km aan 6,3 %). “Explosief versus slopend”, beschrijft Bakelants. “Na verloop van tijd gaat dit wegen.”
Toch had het WK volgens hem met enkel deze lokale ronde al uitdagend genoeg geweest. “Met de hitte en de hoogte boven 1.400 meter zou het altijd zwaar geweest zijn. Dan had je meer verschillende types renners gezien – ook klassieke coureurs.”
Mount Kigali als scherprechter
De toevoeging van de lange lus buiten Kigali maakt het verschil. Daar ligt na 160 kilometer de zware beklimming van Mount Kigali (5,9 km aan 6,9 %), met stukken tot 16%. “Hier spat alles uiteen”, aldus Bakelants. “Je krijgt een schifting die niet meer hersteld wordt. Dit is er eentje voor de echte klimmers.”
Kort daarna volgt nog de Mur de Kigali (0,4 km aan 11 %), maar volgens Bakelants heeft die op dit moment in de koers weinig impact: “Leuk voor de fotografen, maar de beslissing is dan al gevallen.”
De ex-renner wijst Tadej Pogacar aan als uitgesproken topfavoriet. “Zonder Mount Kigali had je een opener koers gekregen, nu wordt het eerder een wedstrijd zoals Luik-Bastenaken-Luik.”
Belgische kansen
Voor België wijst Bakelants op Remco Evenepoel als medaillekandidaat. Toch had er volgens hem nóg een landgenoot voor eremetaal kunnen meedoen. “De Wout van Aert van Imola (2020) of Tokio (2021) had hier mee kunnen doen voor een medaille. Maar met de planning die hij dit jaar gekozen heeft, kan hij hier niks komen doen.”