Sep Vanmarcke mengt zich in de discussie rond het onderzoek van de UCI naar Dries De Bondt en zijn broer Ken Vanmarcke, ploegleider bij EF Education-EasyPost. De voormalige renner noemt de situatie “jammerlijk” en vindt het ingrijpen van de wielerunie compleet overdreven.
De zaak draait om een opvallende kopbeurt die De Bondt reed in dienst van... een andere ploeg. Tijdens de twintigste etappe van de Giro d’Italia trok de renner van Decathlon AG2R op de Colle delle Finestre het peloton op sleeptouw voor Richard Carapaz, kopman van EF. Op zich al opmerkelijk, maar vooral zijn uitleg nadien wekte verbazing. De Bondt gaf ruiterlijk toe dat hij hoopte via deze actie een contract bij EF af te dwingen – een ploeg waarvoor Ken Vanmarcke sportief verantwoordelijke is.
UCI onderzoekt ‘integriteit van de koers’
Hoewel De Bondt zijn actie eerlijk motiveerde, ziet de UCI dat als een potentieel gevaarlijke precedent. In een officieel statement liet de bond weten: “De opmerkingen waren van dien aard dat ze de integriteit van de wedstrijd in twijfel trokken.” Er werd een formeel onderzoek ingesteld naar zowel De Bondt als Vanmarcke.
Daar is lang niet iedereen blij mee. Veel renners, ploegleiders en fans noemen het een storm in een glas water. Onder hen ook Sep Vanmarcke, die zaterdag tijdens de Sporza-uitzending van de Baloise Belgium Tour voor het eerst reageerde.
“Het is geen aangename situatie voor mijn broer. Zo wil je niet in de media komen,” stelt Sep. “Hopelijk zijn ze verstandig genoeg en komt zijn job niet in gevaar. Dat zou zonde zijn.”
“Dit is al 300.000 keer gebeurd”
Vanmarcke senior stoort zich vooral aan de richting die de UCI met deze zaak inslaat. “Dit is al 300.000 keer gebeurd. Samenwerkingen tussen ploegen gebeuren in alle situaties, ook buiten koersverband,” aldus de Belg. “Als de UCI hieraan begint, gaan ze heel veel werk hebben.”
Het is een klassieke discussie in het wielrennen: waar ligt de grens tussen slimme samenwerking en belangenverstrengeling? De zaak-De Bondt laat zien dat het grijze gebied tussen collegialiteit en competitie een actueel mijnenveld blijft.