WN Redactie
Met het Critérium du Dauphiné voor de deur verschuift de focus van het wielerpeloton steeds nadrukkelijker richting de Tour de France. Voor Remco Evenepoel wordt het zijn tweede deelname aan La Grande Boucle, en trainer Koen Pelgrim is voorzichtig optimistisch. Volgens de Belgisch-Nederlandse coach ligt Evenepoel verder in zijn voorbereiding dan in vergelijkbare fases vorig jaar.
In gesprek met Het Nieuwsblad maakt Pelgrim duidelijk dat de winterperiode niet zonder haperingen verliep. Een trainingsongeval zette Evenepoel lange tijd buitenspel. Toch heeft hij zich inmiddels goed herpakt. ‘Hij is in betere doen dan vorig jaar rond deze tijd. Toen begon hij met achterstand aan de hoogtestage voor de Dauphiné, maar dit keer kon hij daar meteen met een degelijk niveau aan beginnen,’ aldus Pelgrim.
LEES OOK: 'De juiste keuze' – tóch ruikt De Cauwer onraad bij Evenepoel
'Lichamelijk beter in balans dan vorig jaar'Hoewel er dus positieve signalen zijn, waarschuwt de trainer voor te hooggespannen verwachtingen. ‘Vorig jaar boekte Remco nog veel progressie tussen de Dauphiné en de Tour. We zullen moeten afwachten of die stijgende lijn zich opnieuw doorzet, of dat hij nu al dichter bij zijn topvorm zit.’ De komende weken moeten duidelijk maken of er nog rek in zijn vorm zit, of dat de piek al in zicht is.
Opvallend is in elk geval dat Evenepoel qua lichaamsgewicht beter scoort dan een jaar geleden. ‘Hij is nu al anderhalve kilo lichter dan rond deze tijd vorig jaar,’ legt Pelgrim uit. ‘Toen moesten we na de Dauphiné nog aan de bak om richting zijn competitiegewicht te gaan, terwijl dat dit jaar veel constanter verlopen is. Dat scheelt enorm in de opbouw.’
Nog wat procenten te winnen
Toch is het niet zo dat Evenepoel er al helemaal klaar voor is. Door de opgelopen winterachterstand zat hij in totaal zo’n vier maanden niet op de fiets. Dat laat sporen na, aldus Pelgrim: ‘Je kunt snel terugkeren op een degelijk niveau, maar de laatste procentjes, die echt het verschil maken, vragen tijd en consistentie. We hopen dat hij in de aanloop naar de Tour nog twee of drie procent kan winnen.’
Wat er straks in juli mogelijk is, blijft dus deels koffiedik kijken. Maar binnen de staf van Soudal Quick-Step is er voorzichtig vertrouwen. Evenepoel lijkt lichamelijk beter in balans en traint zonder achtervolging op gewicht of vorm. Of dat straks ook voldoende is om op het allerhoogste niveau mee te doen om ritzeges of zelfs het klassement, zal de Tour zelf moeten uitwijzen.
Hoe dan ook stond Evenepoel er nooit zo goed voor. Wat zal dat betekenen tegenover Pogacar en Vingegaard? Daarover tast Pelgrim in het duister: “Zijn cijfers zijn goed, maar training en wedstrijd zijn twee verschillende zaken. Je weet ook niet hoe goed de concurrentie gaat zijn. Pogacar en Vingegaard doen mee: ik vermoed dat het niveau hoog zal liggen.”
