Zaterdag kijkt het veldritpubliek reikhalzend uit naar Antwerpen, waar Mathieu van der Poel en Wout van Aert voor het eerst dit seizoen tegenover elkaar staan. Na de rentreezege van Van der Poel in Namen is het nu de beurt aan Van Aert om zich te tonen. De vraag leeft volop: krijgen we meteen een duel op het scherpst van de snee, of is het vooral de wereldkampioen die de lakens zal uitdelen?
LEES OOK: Niels Albert weet meer: dit bepaalt WK-deelname van Van Aert
Voorzichtige signalen bij Van AertPaul Herygers ziet alvast positieve tekenen bij Van Aert, maar blijft voorzichtig. “Als we louter op het oog afgaan, dan denk ik dat Van Aert iets scherper staat dan vorig jaar,” analyseert hij bij Sporza. Toch waarschuwt de voormalige wereldkampioen om daar niet meteen grote conclusies aan te verbinden. “Of zich dat ook in een succesformule vertaalt, is nog iets anders.”
Volgens Herygers mag de lat voor Van Aert in Antwerpen niet té hoog gelegd worden. “Het is zeker geen must dat hij Van der Poel meteen klopt,” klinkt het. Hij pleit voor geduld bij de rentree van de Belg. “We moeten hem de kans geven om erin te komen.”
Een belangrijk element in de analyse van Herygers is de veranderde focus van Van Aert. Waar de cross vroeger een uitgesproken doel was, ziet hij nu een andere benadering. “Van Aert heeft zijn doelen verlegd. Hij zet nog meer in op de weg en ziet de cross als voorbereiding,” stelt Herygers. Dat heeft volgens hem gevolgen voor de verwachtingen in deze winter.

Voordeel voor de wereldkampioen
Daarmee plaatst hij ook vraagtekens bij het idee dat we automatisch meerdere epische duels zullen krijgen. “Het is zijn doel niet om Van der Poel te kloppen,” aldus Herygers. De confrontaties zijn er, maar de motivatie erachter verschilt volgens hem duidelijk tussen beide toppers.
In Antwerpen ziet Herygers het voordeel dan ook bij Van der Poel liggen. De Nederlander heeft al een cross in de benen en weet hoe hij moet omgaan met wedstrijddruk. Bovendien vreest Herygers dat het verschil snel gemaakt kan worden. “Je zou ze in die eerste ronde eigenlijk aan elkaar moeten boeien, om ze bij elkaar te houden,” zegt hij met een knipoog.
Stan Strubbe