Het voorbije jaar voelde voor Wout van Aert als een overgangsperiode. In The Athletic omschrijft de Belg zijn seizoen als een soort sportieve puberteit, waarin twijfel, herstel en herontdekking elkaar afwisselden. De zware val in Dwars door Vlaanderen en de nieuwe crash in de Vuelta maakten diepe indruk. Ze beperkten zijn programma, temperden zijn vertrouwen en dwongen hem tot voorzichtigheid.
LEES OOK: Italiaanse legende is kritisch en trekt pijnlijke conclusie voor Van Aert
‘Iedere blessure wordt gecompliceerder’Van Aert blikt in het interview terug op het lange pad van herstel. De val in Spanje kwam te vroeg na zijn eerdere blessure, vertelt hij openhartig. “Het was te vlug na de vorige blessure”, klinkt het. Hij voelde meteen dat hij opnieuw van nul moest beginnen. Dat vooruitzicht wog zwaar.
“Om ze zo achter elkaar te krijgen, deed me nadenken over al dit herstel en dan volgend jaar weer vallen. Zou ik dat weer willen doen?” Het zijn gedachten die de jonge Van Aert nooit zou hebben toegelaten, maar die vandaag onvermijdelijk opduiken nu hij meer verantwoordelijkheid draagt, zowel als renner als vader.
De Belg erkent dat de opeenvolgende tegenslagen hem anders naar risico hebben doen kijken. Vallen hoorde vroeger niet eens bij zijn denkwereld, maar dat veranderde na meerdere blessures. “Iedere blessure wordt gecompliceerder, en het helpt niet wanneer je thuis kinderen hebt”, geeft hij toe. Toch groeide daar ook het besef dat voorzichtigheid hem niet gelukkig maakte.

Herbronnen voor 2026: de durfal keert terug
In 2026 wil Van Aert komaf maken met die ingetoomde versie van zichzelf. Zijn focus ligt opnieuw volledig op de kasseienklassiekers, met Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen als absolute ijkpunten. “Het zou de kers op de taart zijn, het zou alles betekenen”, zegt hij over een mogelijk nieuwe Monumentzege. Hij blijft jagen op dat ene ontbrekende stukje van zijn klassiekerpuzzel, iets waar hij al zijn hele carrière naar verlangt.
Van Aert verklaart dat zijn voorzichtige aanpak na de valpartijen een logische reflex was. Hij wilde schadelijke situaties vermijden, zowel mentaal als fysiek. Maar gaandeweg ontdekte hij hoezeer hij zichzelf miste. “Ik haatte de koersen waar ik niet op mijn niveau was”, klinkt het. De Belg heeft daarom resoluut gekozen voor een terugkeer naar zijn instinctieve, aanvallende koersstijl. Hij wil weer de renner zijn die risico durft nemen, die wedstrijden naar zich toe trekt, die leeft van explosie en initiatief.
Stan Strubbe