Het is opnieuw een bewogen seizoen geweest voor Wout van Aert, al kwam dat (gelukkig) deze keer niet door valpartijen. Zijn tuimelpertes van vorig jaar hadden evenwel nog zijn invloed op het voorjaar. En datzelfde voorjaar zoekt Van Aert volgend seizoen anders aan te pakken.
LEES OOK: Van Aert breekt stilte over Van der Poel: "Dat kan ik nu toegeven"
Opnieuw naar ItaliëHet is nu immers al twee jaar op rij dat Van Aert grote klassiekers laat schieten om echt volledig op zijn top te kunnen zijn in De Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Dan spreken we voornamelijk over Milaan-Sanremo en Strade Bianche. Echter wil hij hier terug verandering in brengen.
“We hebben daar nog niet over gesproken. Maar ik ben niet van plan om die opnieuw over te slaan”, stelt Van Aert heel duidelijk in een interview tegenover Het Nieuwsblad. "Dit jaar was ik goed, maar ik was niet beter dan toen ik de Strade en Sanremo wel nog reed”, concludeert hij.
Daarbij komt het feit dat zijn carrière niet eindeloos is. Van Aert wordt zondag 31 jaar. “Met de leeftijd die ik heb, wil ik de paar kansen die ik nog heb in de Strade, Sanremo en zelfs Parijs-Nice of Tirreno-Adriatico niet blijven opgeven”, beseft hij zelf. “Ik moet het nog met de ploeg bespreken, maar mijn persoonlijk idee nu is om terug naar de oldskoolaanpak te gaan.”
Willen (en samen) winnen
Maar het vuur om prestaties te leveren, dat is nog steeds aanwezig. “Maar misschien op een andere manier dan vijf jaar geleden”, maakt Van Aert wel meteen de kanttekening. “Toen had ik meer het gevoel dat de koers alles was en waren er buiten de koers niet veel andere dingen die ik belangrijk vond in mijn leven.”
Voornamelijk gezien zijn gezinssituatie – met twee kinderen – is dat idee helemaal veranderd: “Dat is hard veranderd, zeker met het krijgen van een gezin. Doordat ik dit jaar af en toe gekoerst heb terwijl ik me niet super voelde, heb ik gemerkt dat ik het alleen maar leuk vind als ik mee het verschil kan maken.”
Bij de top horen, is dus wel een belangrijke vereiste: “Als ik koers om te winnen, voor mezelf of voor de ploeg. Afzien om er gewoon bij te blijven, daar word ik niet blij van. Dat zijn momenten waarop ik besef dat ik nog steeds de motivatie heb om de beste te zijn.”