Voor Mathieu van der Poel volgt binnen een dikke week uiteraard eerst nog het WK veldrijden, maar daarna zal ook bij de Nederlander de blik volledig gericht worden op het voorjaar.
Een voorjaar waarin de duels tegen Wout van Aert opnieuw in de sterren staan geschreven, en Van der Poel zijn erelijst nog wat verder wil aandikken. En zijn grote concurrent is gewaarschuwd. Want de wereldkampioen zegt immers nog beter te kunnen. “We zijn aan het nadenken hoe ik ook in de komende klassiekers dezelfde piek als op het WK kan halen”, steekt hij van wal bij Knack.
“Het is niet omdat ik vorig jaar Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix won dat ik mijn voorbereiding van toen moet kopiëren. Ik ben bijvoorbeeld al meer uren aan het maken dan vorig jaar in deze periode.” Dat belooft dus. “Er is altijd ruimte voor verbetering, want het niveau wordt steeds hoger. Dus moet je mee, ook ik.”
Groot verschil
Het kan mogelijk dus nog een tikkeltje beter, maar wat helemaal zeker is: sinds zijn eerste profjaar in 2019 heeft Van der Poel flinke stappen gemaakt. “Het grootste verschil is dat ik op het einde van een klassieker nog harder kan rijden. Ik kan nu tussen kilometer 240 en 260 quasi even hoge wattages trappen als tussen kilometer 180 en 200. Dat voelt zelfs niet veel lastiger aan”, aldus de Nederlander.