Mathieu van der Poel praat zijn concurrenten moed in, maar deed dat zaterdag in Antwerpen wel vanaf een bijzonder comfortabele positie. Van een echt duel met Wout van Aert was geen sprake. Al in de eerste ronde van de Wereldbeker langs de Schelde maakte de wereldkampioen duidelijk dat hij er bovenuit stak. De vraag dringt zich op: zijn we vertrokken voor een lange, eentonige winter?
Waar Van der Poel vorige week in Namen nog ‘kwetsbaar’ oogde, was daar in Antwerpen weinig meer van te merken. “Het was een ander parcours en een ander gegeven dan vorige week”, verklaarde hij na afloop. “Ik had ook een iets betere start. Dan heb ik maar meteen het initiatief genomen in het zand, waar het simpeler is om op kop te rijden dan op een heuvelachtig parcours zoals Namen.” Het verschil met zeven dagen eerder was groot, maar volgens Van der Poel perfect te verklaren.
LEES OOK: Van Der Poel ongenaakbaar, lekke band nekt podiumkansen Van Aert
Frisser dan vorige weekEen belangrijke factor lag volgens hem in de voorbereiding. “De cross in Namen is last minute op mijn programma gekomen en dat voelde ik”, zei hij. “We hebben de planning richting die cross niet aangepast. Als ik zowel die week als deze week had gerust, had ik twee weken verloren in mijn voorbereiding op de weg. Dat zag mijn trainer niet zitten.” De compromisoplossing was duidelijk: Namen rijden, maar de trainingen gewoon laten staan. “Dat zorgde ervoor dat ik me deze week al een stuk frisser voelde op training. En ook in de koers had ik nooit het gevoel dat ik over mijn limiet moest gaan.”

Het resultaat was een solo die al vroeg vorm kreeg en nauwelijks nog bedreigd werd. Toch wil Van der Poel niet meegaan in het idee dat de rest van de winter bij voorbaat beslist is. “Nee, elke cross moet opnieuw gereden worden”, nuanceert hij. “De verschillen zullen altijd wat veranderen. Er komen nu wel enkele gelijkaardige zandparcoursen aan, zoals Koksijde en Hofstade. Anderzijds: zonder die lekke band was het misschien ook al een ander verhaal geweest. Het blijft afwachten.”
Blijven hopen, zoals tegen Pogacar
Voor de concurrentie is dat een schrale troost, maar Van der Poel weet hoe het voelt om aan de andere kant te staan. “Je moet er altijd in blijven geloven”, zegt hij. “Ik heb ook winters gehad waarin ik niets tegen Wout kon beginnen. Dan probeer je elke wedstrijd opnieuw te geloven dat het eens zal lukken.” Hij trekt zelfs de vergelijking met zijn wegduels. “Het is een beetje zoals ik tegen Tadej Pogacar rijd. Daar blijf je ook die hoop koesteren.”
Over Van Aert zelf bleef Van der Poel respectvol. “Zijn lekke band zal zeker meegespeeld hebben. Dat is eigenlijk het enige wat ik over zijn cross heb meegekregen.” Dat hun onderlinge strijd nog altijd volk lokt, staat voor hem buiten kijf. “Het is ook de verdienste van Wout dat hier 14.000 mensen zijn komen kijken.”
Ondertussen houdt Van der Poel de blik op de langere termijn gericht. Het WK in Hulst blijft het hoofddoel, al wil hij zich daar niet in vastbijten. “Dat WK is nog heel ver. Ik heb vertrouwen in het plan dat we hebben gemaakt.” Of dat WK ook een afscheid van de cross zou kunnen worden, laat hij in het midden. “Ik kan niet eeuwig blijven crossen. Het zou mooi zijn om ooit op een hoogtepunt te eindigen. Maar wie weet.”
WN Redactie