Nog maar net terug in competitie na haar wervelbreuk, en toch kijkt Lotte Kopecky alweer richting de volgende grote droom. Op het BK baanwielrennen pakte ze meteen de Belgische titel in het omnium, maar in Sportweekend maakte ze duidelijk dat haar blik verder reikt: naar Los Angeles 2028, waar ze opnieuw wil schitteren — liefst in een andere kleur dan brons.
LEES OOK: Kopecky maakt belangrijke keuze voor vervolg carrière
De piste blijft haar fundamentHet baanwielrennen blijft een thuisbasis voor Kopecky, ondanks haar successen op de weg. “Baanwielrennen is voor mij de plek waar ik mijn koersintelligentie heb opgedaan,” vertelde ze. Ze beschrijft de piste als een wereld van adrenaline, snelheid en korte manoeuvres waarin haar explosiviteit volledig tot zijn recht komt.
Haar rentree na de wervelbreuk die ze opliep in de Ronde van de Ardèche verliep bovendien indrukwekkend: ze domineerde het volledige omnium en kroonde zich zonder discussie tot Belgisch kampioene. Die titel leverde haar meteen ook de eerste waardevolle UCI-punten op richting olympische kwalificatie voor 2028.

Ambities met Bossuyt
Kopecky kijkt vooral uit naar een hereniging met Shari Bossuyt, met wie ze in 2022 wereldkampioene ploegkoers werd. “Vanaf volgend seizoen zijn het opnieuw de kwalificaties voor de Spelen. Ik kijk ernaar uit om opnieuw met Shari Bossuyt te kunnen ploegkoersen en de draad op te pikken waar we die hebben achtergelaten.”
Bossuyt ontbrak op de Spelen in Parijs door een dopingschorsing, waardoor Kopecky daar niet in de ploegkoers kon aantreden. Ze veroverde wel brons op de weg, maar haar ambitie is intussen aangescherpt. “Ik heb die olympische medaille al. Dat pakken ze me niet meer af. Ik had dit vroeger nooit durven zeggen of dromen, maar ik denk dat er een andere kleur te behalen is als we in topconditie zijn.”
Toch blijft ze realistisch. Een nieuwe medaille garandeert niemand. “Ik kan nu moeilijk zeggen: ik wil nog eens brons. Ik zeg niet dat het automatisch zo zal zijn of zal gebeuren. We willen in de best mogelijke vorm aan de start staan, en dan zien we wel. Dan kan er veel gebeuren, maar ook evengoed niets.”
Stan Strubbe