Het wielerjaar van 2026 ligt zo goed als achter de rug, en dat was alweer een grand cru editie voor ene Tadej Pogacar. De intussen tweevoudige wereldkampioen lijkt haast onklopbaar, al ziet José De Cauwer toch nog mogelijkheden. Hij kijkt daarbij ook naar… Wout van Aert.
LEES OOK: De Cauwer weet het: "Zo is Pogacar wél te kloppen"
OverheersendPogacar sloot zijn seizoen af met een indrukwekkende hattrick op het WK, EK en Ronde van Lombardije, als we dan gemakkelijkshalve de Tre Valli Varesine even niet meerekenen. Echter schreef de Sloveen ook die koers achter zijn naam. De andere drie waren echter van een andere grootorde.
Met deze keer ook één duidelijke gelijkenis: allemaal zware koersen. En dan valt er klaarblijkelijk maar weinig aan Pogacar te doen, zo zag ook De Cauwer: “In dat soort superlastige koersen waar het verschil echt kan gemaakt worden ... Dit zijn misschien de mooie koersen, de superlastige koersen, maar waar degene die erbovenuit steken er echt bovenuit steekt."
Van zodra het écht lastig wordt, toont Pogacar zich heer en meester: "Hij is perfect te kloppen. Als je morgen een koers van 100 kilometer met 500 hoogtemeters organiseert, dan is hij te kloppen. Vanaf dat het lastig wordt, steekt hij er zoveel bovenuit."
Van Aert & Van der Poel moeten het doen
Maar waar is Pogacar dan eigenlijk wel nog te kloppen? Wel, volgens Karl Vannieuwkerke zijn daarvoor nog mogelijkheden in het klassieke voorjaar. "Eigenlijk kijken we al een beetje uit naar het voorjaar, naar een paar koersen waar het dan toch spannend wordt."
Waarop De Cauwer toch verrassend verwijst naar Wout van Aert om de nodige tegenstand te bieden: "Dan kijk ik vooral ook uit naar Wout van Aert voor het klassieke gebied. En ook naar wat die jonge mannen zoals Uijtdebroeks doen. En Jarno Widar wordt prof. Er is altijd wel een reden om te kijken."
Afgelopen Parijs-Roubaix zagen we nog dat Pogacar inderdaad kan geklopt worden: “Daar heb je dan een van de mooiste dingen gezien die we dit jaar hebben gezien”, concludeert De Cauwer. “De strijd tegen Mathieu van der Poel voor 10 à 15 kilometer, waar hij uiteindelijk dan toch één keer het onderspit moet delven. Voor de rest was hij eigenlijk altijd de beste."