Remco Evenepoel kon dinsdag na afloop van de vierde etappe in Rouen leven met zijn resultaat, al baalde hij toch een beetje van zijn eigen initiatief in de slotfase. De Belgische klassementskopman van Soudal Quick-Step reed opnieuw een sterke finale, maar liet na om te sprinten voor ereplaatsen. “Misschien had ik het beter anders aangepakt”, gaf hij na afloop toe.
Lees ook: Tour etappe 5: Haalt Evenepoel uit in tijdrit?
Veel lof voor ploeg, maar benen deden pijnDe vierde etappe van de Tour de France 2025 kende een explosieve finale met meerdere steile klimmetjes, waar Evenepoel zich – opnieuw – tussen de grote drie wist te nestelen. “Het was twintig kilometer lang draaien, keren, hectisch. Maar het ging goed”, zei hij na afloop. “We zaten altijd goed van voren. Het punt waar ik verplicht van voren moest zitten, draai ik samen met Schachmann als eerste op. Dus supergoed gedaan van de ploeg vandaag.”
In de absolute slotfase hield Evenepoel knap stand tussen Pogacar, Vingegaard en Van der Poel, maar de laatste kilometer liet zich voelen. “Uiteindelijk doe ik gewoon goed mee op het einde, maar op de finish was ik goed verzuurd. Het deed pijn.”
Zelfkritiek op late aanval, focus op tijdrit
Evenepoel koos in de laatste twee kilometer voor een eigen aanval in plaats van wachten op de sprint. Een keuze waar hij na afloop toch aan twijfelde. “Dat was misschien onnodig. Ik had misschien beter een lichtjes herstel ingelast om dan proberen te sprinten. Maar ik wilde zien wat de reactie ging zijn van de anderen. Ze gaven natuurlijk niet veel ruimte.”
Toch was de conclusie overwegend positief. “Over het algemeen ben ik tevreden met de finale die ik heb gereden.” En dat is goed nieuws met het oog op de tijdrit van woensdag, waar Evenepoel zijn eerste grote tik in het klassement kan uitdelen. De 33 kilometer lange chrono rond Caen lijkt hem op het lijf geschreven.
“Ik heb de tijdrit jammer genoeg niet verkend”, gaf hij toe. “Door mijn blessure van afgelopen winter zijn veel verkenningen afgelast. Morgenochtend doe ik nog een goede verkenning. Het is op papier niet heel technisch, dus iets wat me moet liggen. Het is supervlak en het gaat veel om je fietspositie, dus ik kijk ernaar uit.” En op de vraag of hij de benen heeft om te winnen, antwoordde hij kort maar duidelijk: “Ja.”