Tibor Del Grosso geldt als een van de grootste Nederlandse talenten van zijn generatie en dat is ook bij Alpecin-Deceuninck allang geen geheim meer. De verwachtingen rond de 22-jarige alleskunner zijn hoog, maar in het kamp van Christoph en Philip Roodhooft heerst vooral enthousiasme over wat nog komen gaat voor de ploeggenoot van Mathieu van der Poel.
LEES OOK: Nederlander heeft last van groot probleem: “Soms te veel”
Roodhoofts zien groeicurve en potentieel dat eruit springtIn Het Laatste Nieuws, naar aanleiding van de Kristallen Fiets, blikken beide ploegleiders terug op Del Grosso’s eerste profjaar. En dat was er één zonder stilvallende momenten.
Del Grosso won zijn eerste profkoers in de Ronde van Turkije en reed zich vervolgens met 24 top-10-noteringen permanent in de kijker. Met podiumplaatsen in de Ronde van Catalonië, een zesde plek in Dwars door Vlaanderen en een tiende plaats in de Brabantse Pijl onderstreepte hij zijn veelzijdigheid.

“Wij kijken uit naar zijn verdere ontwikkeling”, zegt Christoph Roodhooft. “Zet ze er in het huidige peloton maar naast, van dát niveau op die leeftijd, in de koersen waarin wij actief willen zijn.”
Philip vult aan: “Matthew Brennan, Paul Magnier… in dat rijtje past hij.”
Verwachtingsdruk voor jonge renners
Del Grosso zelf blijft opvallend rustig onder de lofzang. Toch merkt hij dat het verwachtingspatroon voor jonge renners veel sneller is doorgeschoten dan vroeger.
“Dat komt door gasten als Evenepoel, Pogacar, Del Toro en Seixas. Ze leveren zo vroeg al topprestaties”, zegt hij in het winternummer van RIDE Magazine.
De Nederlander verbaasde zichzelf dit voorjaar. “Ik had echt niet verwacht om zo snel finales op dat niveau te kunnen rijden. In Catalonië zat ik al dicht bij ritwinst en even later reed ik top-tien in Dwars door Vlaanderen. Vanaf dat moment lijkt dat ineens de norm. Mensen vergeten vaak hoe jong je nog bent.”

Blik op 2026
Binnen Alpecin-Deceuninck staat Del Grosso inmiddels te boek als een project voor de lange termijn, iemand die het team door meerdere disciplines kan dragen. Tegelijkertijd blijft hij zelf voorzichtig. De progressie komt snel, maar het mag niet te hard gaan.
Toch is de teneur duidelijk: de renner die dit jaar al voortdurend meereed met de besten, is door zijn eigen ploeg al in één adem te noemen met de grootste talenten van dit moment. En als de groeilijn doorzet, kan Del Grosso in 2026 zomaar de volgende grote stap zetten waarvoor Alpecin-Deceuninck hem al klaar ziet staan.
WN Redactie