Mathieu van der Poel is een man van vele talenten. Al zeker op het gebied van wielrennen. Een echte alleskunner, waarbij enkele jaren geleden ook nog eens duidelijk werd dat hij dienst kan doet als leadout. Zijn landgenoot Danny van Poppel is op dat vlak momenteel één van de referenties.
Een kunst op zich
Ook Van Poppel trekt straks naar de Tour, al valt het bij Red Bull-Bora Hansgrohe nog even af te wachten of dat effectief als leadout zal zijn. Met ook Primoz Roglic aan boord is het immers bijzonder twijfelachtig dat ze een echte sprinter zullen meenemen. In het andere geval kan Van Poppel zelf ook gewoon de sprints voor zijn rekening nemen.
Zelf verkiest hij echter wel de rol als leadout, de Nederlander geniet dan minstens evenveel van een overwinning. “Ik vind het ook een uitdaging om iemand die niet een absolute wereldtopper is toch te laten winnen door mijn lead-out. Dat is natuurlijk een kunst op zich. Zo probeer ik mezelf een doel te stellen en ik geloof er ook in.”
Misvatting bij Van der Poel
Intussen weten we dus ook van Van der Poel dat hij een geweldige leadout kan doen, al gaat Van Poppel daar toch niet helemaal mee akkoord. Hij beseft uiteraard dat hij zijn sprinter perfect kan piloteren, maar dat heeft dan voornamelijk te maken met zijn grote motor en dito acceleratie. “Mathieu van der Poel is ween ander verhaal”, start Van Poppel bij Wielerrevue.
“Bij hem is het heus niet altijd perfect, maar hij is zo sterk dat hij daardoor hij een scheve situatie recht kan zetten. En hij heeft natuurlijk een sprinter die het afmaakt. Dan is iedereen sowieso lovend over de lead-out." Daarbovenop komt dan nog eens het feit dat Van der Poel met Philipsen over één van de beste sprinters ter wereld beschikt.
"Dat motiveert Van der Poel ook. Hij weet dat als hij Philipsen goed afzet, hij 9 van de 10 keer wint. Ik heb vaak genoeg gehad dat ik een sprinter perfect afzette op 200 meter en dat hij er dan niet eens overheen komt. Dan praat niemand erover natuurlijk. Maar in het peloton ziet men het werk wat je doet wel.”