We zitten in de laatste rechte lijn richting de Tour de France, maar niet vooraleerst we de Belgische kampioenschappen hebben afgewerkt. Vrijdag is er de tijdrit in en rond Brasschaat, zondag volgt dan de wegrit omtrent Binche. Sep Vanmarcke doet alvast een voorspelling.
Haal hem maar eens terug
Nu ja, hij ging voornamelijk het parcours uittesten. Vanmarcke zag alvast dé meest interessante strook om een bommetje te droppen. “Het begint op een kilometer van de aankomst met de kasseihelling, waarna we een technisch stuk door het centrum van Binche krijgen met enkele korte stukken kassei. Dat is de zone om aan te vallen.”
Vanmarcke denkt dat het daar ook echt kan ontploffen, mede door het feit dat het BK toch steeds een aparte koers is met maar enkele echte blokken. “Wie gaat het dan controleren? Soudal Quick-Step zal niet alles op Merlier zetten, maar Evenepoel laten koersen.”
“Alpecin-Deceuninck heeft enkele sterke mannen uit de tweede lijn – denk aan Gianni Vermeersch, Timo Kielich of Edward Planckaert – die ze voorop zullen sturen zodat ze de koers niet moeten dragen voor Philipsen. En Lotto zal naast Arnaud de Lie ook Jenno Berckmoes uitspelen.”
Iets daarvoor volgt er echter al een interessant ‘Evenepoel-stuk’, zoals Vanmarcke het zelf benoemd bij Het Nieuwsblad. Een veldweg waar de wind vrij spel heeft, ook nog eens op een licht oplopend stuk. “Wie haalt hem terug als hij vijftig meter heeft?”, ziet de oud-renner Evenepoel hier perfect zijn duivels ontbinden.
Sprint der giganten?
Maar dan is er ook nog de aankomstplaats, of beter gezegd: de laatste kilometer. Eerst 500 meter licht omhoog op kasseien, dan sprinten op kasseien in centrum Binche. “Die kasseihelling valt op zich goed mee: steiler dan vier, vijf procent wordt het niet. Maar het zorgt er wel voor dat iedereen op zeshonderd meter van de aankomst al op zijn limiet zit”, voorspelt Vanmarcke.
“Niet de snelste, wel de sterkste zal het halen in een sprint. Dan denk ik aan mannen als Merlier, Philipsen, Van Aert, De Lie en Meeus.” Als het al tot een sprint komt natuurlijk. En afgaande op zijn bovenstaande bevindingen, lijkt Vanmarcke dat zelf niet meteen te verwachten.