Is het dan wel verstandig om altijd zo voluit te gaan, vroegen ze zich bij Het Nieuwsblad af. Om die vraag te beantwoorden werd topsportcoach Paul Van Den Bosch ingeschakeld. “Bij elke andere renner zou ik er inderdaad mijn vragen bij hebben. Maar net dat is het verschil tussen die twee en de rest. Van Aert en Van der Poel zijn zulke uitzonderlijke atleten, zij kunnen dit aan. Dat heeft het verleden bewezen. Heeft hun voorjaar al ooit geleden onder hun crosswinter? Dat zegt genoeg.”
Het is echter niet zo dat anderen zomaar klakkeloos zou kunnen kopiëren van wat Van Aert en Van der Poel doen. De doorsnee wegrenner moet nu gewoon bezig zijn met lange duurtrainingen. Het toont aan wat voor wonderen der natuur de twee toch zijn. “Dit is heel atypisch. Nog meer omdat Wout en Mathieu dit vaak combineren met fikse trainingen.”
“Volgens zijn data op Strava trainde Van der Poel een dag na de cross in Mol 160 kilometer aan een gemiddelde van 37,5 kilometer per uur, met frequent stukken aan meer dan 50 per uur. Dat zijn zeer uitzonderlijke inspanningen in deze periode van het jaar. Ik zou het elke andere renner ten zeerste afraden om dit te kopiëren. Bij hen zou dat wel verkeerd uitdraaien.”