Het crossseizoen is ondertussen volop in gang geschoten, al is het voor veel wielerliefhebbers toch vooral uitkijken naar het moment waarop Mathieu Van der Poel en Wout van Aert ook hun intrede maken in het veld. Tomas Van Den Spiegel, CEO van Flanders Classics schept wat duidelijkheid omtrent de startgelden die beide renners opstrijken.
Het is alvast een doorn in het oog van de CEO dat veel renners lang niet alle wereldbekerwedstrijden nog rijden. Als reden haalt hij de startgelden aan die veel andere organisatoren van veldritten momenteel betalen om de echte 'toppers' aan de start te krijgen. Hierdoor zijn sommige renners minder geneigd om ook de WB-koersen te rijden. In de toekomst wordt er alvast gemikt op een latere start en minder wereldbekerwedstrijden.
Maar ook voor die wereldbeker worden de renners betaald, zij het op een iets andere manier, ze worden dan vergoed met een compensatie in andere wedstrijden van Flanders Classics. 'Dat is de markt van vandaag die speelt. We moeten niet onnozel doen. Je hebt vandaag sterren die deze sport groot maken en op een bepaalde manier moet je die naar waarde schatten omdat zij ervoor zorgen dat het ons product beter maakt. Het is dus logisch dat er dan deals worden gemaakt, maar het is niet zo dat we startgeld betalen in de Wereldbeker.' Zo klinkt het duidelijk bij Van Den Spiegel in Het Laatste Nieuws.
Over startgeld wil de CEO dus niet spreken, eerder een bijdrage aan het professionaliseren van de wielersport. 'Bij ons heet dat een structureel partnership en dat gaat over meer dan deelname aan de cross. Startgeld is iets dat dateert uit de jaren tachtig. Er wordt soms mee gewheeld en gedeald op een ongezonde manier. Bovendien is het geld dat enkel bij renners terecht komt en waar de sport niet beter van wordt. Ik wil liever bijdragen aan de professionalisering van de ploegen, zodat zij meer geld kunnen binnenhalen wat dan op verschillende manieren naar de renners kan vloeien.'