Yves Lampaert staat in 2026 aan de vooravond van zijn veertiende seizoen als profrenner. In die tijd zag hij het wielrennen ingrijpend veranderen — van vrije avonden met Tom Boonen tot strikte voedingsschema’s en ploegkoks. In zijn boek Forza Lampaert kijkt de West-Vlaming met een glimlach terug op die evolutie.
LEES OOK: Lampaert pakt uit maar kan het zelf amper geloven: "Van Aert, ja... maar ik?
Van Boonen tot bananenbroodSamen met schrijver en tv-maker Wouter Deboot brengt Lampaert in Het Laatste Nieuws verhalen uit zijn carrière, die tonen hoe hard de sport is veranderd. “Tien jaar geleden gingen Tom Boonen en ik nog op stap de avond voor een koers,” lacht hij. “Tom won de dag nadien gewoon de Sparkassen Münsterland. Toen reden we 42 kilometer per uur gemiddeld. Nu is dat 48. Je kan je geen uitspatting meer veroorloven.”
De moderne renner leeft volgens Lampaert onder een vergrootglas. “Vroeger at je wat er was. Nu heeft elke ploeg een kok mee, wordt alles afgewogen en is er geen ruimte voor improvisatie meer.”

Zes bollen ijs en een simpel advies
Als voorbeeld haalt Lampaert zijn overwinning in de Arnhem-Veenendaal Classic van 2014 aan. “Ik won toen op zes bolletjes vanille-ijs,” grijnst hij. “Bij Topsport Vlaanderen aten wij nog gewoon wat het hotel serveerde. De dag erna had ik natuurlijk maagpijn. Ik zei tegen ploegleider Hans De Clercq: ‘Je moet op mij niet rekenen vandaag, mijn maag zit blok toe.’”
De Clercq had naar goede gewoonte een droge oplossing klaar. “Hij zei: ‘Laat eens een paar scheetjes en het zal beteren.’ En geloof het of niet: het hielp effectief. Ik heb de daad bij het woord gevoegd, mijn maag was leeg en ik won solo mijn eerste profkoers.”
Tijden veranderen, beseft Lampaert, maar de charmes van het oude wielrennen zal hij nooit vergeten. “Vandaag draait alles om wattages en herstel. Vroeger was het eenvoudiger, misschien wel plezanter. Maar dat maakt de herinneringen des te mooier.”
Stan Strubbe