Het werd voor Wout van Aert een geslaagd Openingsweekend. Zaterdag moest hij de zege nog aan ploegmakker Jan Tratnik laten, maar zondag zette de Kempenaar zelf de puntjes op i na een megaontsnapping en dito afwerking.
Intussen is Van Aert op hoogtestage getrokken, met als doel om tegen De Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix nog een stapje beter te kunnen zijn. Zijn eerste training heeft hij inmiddels ook al achter de rug, waarbij hij meteen met een verwijzing kwam richting het missen van Strade Bianche. ‘JOMO’, klinkt het, ofwel ‘The Joy of Missing Out’.
Van Aert lijkt er dus niet erg mee in te zitten om deze wedstrijd – net als Milaan-Sanremo – te moeten missen. Ook op de Teide amuseert hij zich wel, al zullen zijn meegereisde ploegmakkers daar ook wel het beste van zichzelf moeten geven.
Tempo op training
Dat maakte Van Aert immers nog duidelijk in Het Nieuwsblad: “Wat ik niet duld op training is dat ze te traag op kop rijden”, lachte hij daar. “Er moet altijd beetje tempo in de groep zitten. Als je op kop zit, moet je toch zo hard trappen dat de renners die in het wiel zitten toch nog moeten duwen in plaats van zich alleen maar te moeten laten bollen.”
Anders grijpt de Kempenaar meteen in, zo zegt hij “Als er zo twee op kop zitten, dan zeg ik hen dat als ze alleen willen losrijden, ze maar in het wiel moeten blijven zitten zodat de rest toch tenminste nog kan doortrappen. Dat is dan ook geen probleem hoor. Ik zit er niet mee in om op dat moment mijn mening te geven. Bakelants durft rustig te fietsen, maar die is op pensioen. Dat durf ik hem wel vergeven”, knipoogt hij naar zijn trainingsmakker.
Bij die andere trainingspartner, Daan Soete, blijkt dat probleem zich alvast niet te stellen. “Hij is mijn vaste trainingsmaat thuis, waar ik al mijn hele leven mee fiets. Ene die hard op de pedalen durft duwen en waar ik ook goed mee kan lachen.”