Beste vrienden zullen ze vermoedelijk wel nooit worden, hoewel ze naar de buitenwereld toe die schijn toch wel even hoog wisten te houden. Intussen zijn ze geen ploeggenotes meer, en volgt er straks mogelijk een duel op het scherpst van de snee in de Tour de Femmes. Een nieuw prikje van Lotte Kopecky zal daar alvast toe bijdragen.
Lees ook: Ex-Tourwinnaar vol lof over zichzelf: “Ik ben een absolute legende”
Nieuwe prik naar VolleringZo was de tweevoudige wereldkampioene afgelopen weekend te gast op het Wielerclub Wattage festival, en dat in de speciale aflevering van Vive le Vélo. Daar werd Kopecky geconfronteerd met het emotionele gedrag van Demi Vollering na De Ronde van Zwitserland. Die barste toen in tranen uit, stellende dat het soms allemaal wat te veel wordt voor de profrenners.
Kopecky had het zelf niet zo aangepakt, maakt ze meteen duidelijk. "Persoonlijk zou ik dat niet gezegd hebben. Maar soms kun je het niet tegenhouden”, speelt ze in op een voorzet van presentator Karl Vannieuwkerke. Ze weet uiteraard hoe Vollering is, het is niet de eerste keer dat we haar zo emotioneel zagen.
"Demi is een heel emotioneel persoon”, begrijpt Kopecky. “Ik snap dat ze het moeilijk had en dat wou uiten. Ze wil tonen dat het voor ons soms ook moeilijk is. Het was haar eigen keuze om dat te delen. Maar of dat nu echt verstandig was, dat weet ik niet”, stelt Kopecky zich duidelijk afvragend.
Duidelijke rolverdeling
Zoals aangegeven volgt er straks een échte strijd tussen Vollering en Kopecky in de Tour de Femmes. Dat was eigenlijk vorig jaar al deels het geval, toen beide rensters nog ploeggenotes waren. Kopecky deed het toen boven alle verwachtingen bijzonder goed en koerste volop voor de eindoverwinning. Maar het was wel duidelijk wie toen dé absolute kopvrouw was.
“We zijn die Ronde van Frankrijk ingegaan met het duidelijke doel om Demi aan die eindoverwinning te helpen”, aldus Kopecky. “Uiteraard begin je wel te dromen na die dagen en het geel, zeker bij het begin van die bergrit – met 15 seconden voorsprong – denk je weleens: ‘Wat als ik zou kunnen aanhaken?’. Maar op 5 kilometer van de streep was het duidelijk dat het niet voor mij ging zijn.”