Het duurt niet lang meer vooraleer we met z’n allen weer kunnen genieten van de exploten van de renners en de idylissche beelden in de Tour de France. Op 1 juli is het zover, dan klinkt het eerste startschot in Denemarken. Kopenhagen doet dit jaar immers dienst als gaststad van de Grand Départ.
Voor België was die eer in 2019 al eens weggelegd. De Grand Départ stond toen volledig in het teken van de 50ste verjaardag van de eerste Tourwinst van Eddy Merckx, in 1969. Brussel was toen dan ook gaststad voor twee etappes – een rit in lijn én een tijdrit – in de Ronde van Frankrijk. Ook dit jaar doet de Tour overigens ons land aan.
Na de gevreesde kassei-etappe op dag 5, passeert de Tourcaravan immers voor één dag ons land. Het peloton trekt langs de noordwestelijke kant van België richting Longwy, net buiten onze landsgrens. Echter lijkt het nog wel even te zullen duren vooraleer we de Tour hierna nog eens in ons land zien passeren, laat staan een Grand Départ te mogen organiseren.
MINSTENS VIER JAAR WACHTEN
Zo wist Wielerflits tijdens de Dauphiné immers op te vangen dat dit zeker nog niet voor de komende drie jaar zal zijn. Dat vertelde een vertegenwoordiger van ASO. In 2023 gaat de Tour van start in het Spaanse (Baskische) Bilbao, terwijl een jaar later zou worden gestart in Florence, Italië. Het jaar dáárop volgt er normaliter nog eens een Grand Départ in Frankrijk zelf. Gezien deze landen onder ons liggen, lijkt de kans op een etappe in België bovendien ook gering.
