Kevin De Jonghe
Op de intrede van Mathieu van der Poel en Wout van Aert is het vermoedelijk nog wel even wachten in de cross. Intussen speelde de UCI wel al in op hun latere seizoenstart. Dat door de Wereldbekerwedstrijden flink op te schuiven en te verzamelen binnen zo’n 2 maanden.
Twijfels over Wereldbeker
Starten eind november en eindigen eind januari. Dat is nu het gegeven in de Wereldbeker. Toch het belangrijkste na het wereldkampioenschap. Daar verwacht het trio van Sven Nys, Paul Herygers en Bart Wellens Van der Poel overigens wel aan de start. Het zou zomaar kunnen dat hij één of twee crossen rijdt, om dan wereldkampioen te worden.
Is dat te aanvaarden, of toch te cynisch? “Bij zijn ploeg hebben ze bij dat scenario nu al binnenpretjes”, reageert Herygers zelf met de glimlach bij Het Nieuwsblad. Ook Wellens zou zich niet bepaald storen aan dit scenario, maar kijkt dan wel naar de UCI en hun aanpassingen aan de Wereldbeker.
“Ik heb er ook geen probleem mee, maar als Van der Poel een heel beperkt programma rijdt, hoop ik wel dat ze bij de UCI eens goed gaan nadenken. ‘Wij organiseren de Wereldbeker-kalender op deze manier voor jou en dan doe jij dit.’ Dat inzicht mogen ze dan toch hebben.”
Nys schiet met scherp
Iets waar Nys volmondig mee akkoord gaat. Zelf vond hij het altijd al een jammerlijke beslissing om de wedstrijden van de Wereldbeker nu zo op een hoop te gooien. “Dat is het idee. Maar wie zegt dat ze er ook effectief bij zijn? Niemand. Ik klop al jaren op dezelfde nagel: de kalender moet je niet aanpassen aan de renners”, aldus Nys.
Met andere woorden: de UCI favoritiseert renners als Van Aert en Van der Poel. Totaal overbodig denkt de Balenaar. “Veldrijden is als sport groot genoeg om te kunnen zeggen: de renners moeten de kalender pakken zoals die zich aandient.”
“Met spreiding van de Wereldbekerwedstrijden van september tot februari. Nu zijn alle andere renners het slachtoffer. Die rijden met het mes op de keel van december tot het WK.” Een poging dus van Nys om de crossers die het hele seizoen rijden én de sport op zich te verdedigen. Of de UCI oren zal hebben is echter maar zeer de vraag.
