Kevin De Jonghe
Het wielerseizoen 2024 zit erop, maar de volgende wielerjaargang komt er toch sneller aan dan je zou denken. Op 1 januari start dat immers al, en dat zullen ze ook bij Alpecin-Deceuninck maar al te goed weten.
Tijd dringt
We durven te vermoeden dat ze zich daar toch stilaan eens in de haren krabben. Want hoewel 2024 alweer een enorm succesjaar is gebleken voor de ploeg ligt er nog flink wat werk op de plank om klaar te zijn bij de jaarwisseling. Op dit moment telt Alpecin-Deceuninck immers nog maar 22 renners voor 2025. Idealiter zou dit aantal naar 30 moeten worden gebracht.
Als we geruchtenmolen mogen geloven is dit aantal echter al naar 24 opgetrokken. Met Johan Price-Pejtersen van Bahrain-Victorious en Gal Gliver van het beloftenteam van Team UAE zouden de gebroeders Roodhooft immers hun eerste (!) aanwinsten voor volgend seizoen hebben vastgelegd.
Officieel is dit echter nog niet, en jawel, u las het goed: het zouden pas de eerste nieuwelingen zijn bij de ploeg. Zou niet zo’n probleem zijn mocht de kern nagenoeg hetzelfde blijven als dit jaar, maar helaas. Daar zijn er immers wel al de nodige verschuivingen.
Geen geld over
Ramon Sinkeldam hangt de fiets aan de haak, Nicola Conci trekt naar Astana en Stan Van Tricht, Senne Leysen, Maurice Ballerstedt en Jason Osbourne hebben een aflopende verbintenis. Bij die laatste vier namen is dus evenwel nog wat mogelijk om ze aan boord te houden, maar dat zou dan ook eerder uit noodzaak kunnen zijn.
En dan hebben we het nog niet gehad over de twee grootste vertrekkers: Axel Laurance (Ineos-Grenadiers) en Soren Kragh Andersen (Lidl-Trek). De één een absoluut toptalent, de andere een gevestigde waarde die naast superknecht ook zelf perfect de rol van kopman kan vervullen. Een doodzonde om renners als deze te moeten zien vertrekken.
Het is helaas voor Alpecin-Deceuninck de financiële realiteit. De details kennen we uiteraard niet, maar je hoeft geen helderziende te zijn om te beseffen dat er voor Laurance en Kragh Andersen simpelweg niet goed geld meer in kas was. En dus ook niet om stevige aanwinsten aan te trekken.
LEES OOK. Opvallend in 2024: België boven, Van Aert doet beter dan Van der Poel
Kaart Van der Poel-Philipsen
Meerdere ploegen uit het peloton moeten elke euro omdraaien, alleen is het voor Alpecin-Deceuninck toch een rem op hun groei. Al kan je ook stellen dat ze de laatste jaren zó snel zijn opgeklommen dat het financiële plaatje hierrond niet diezelfde evolutie heeft kunnen meemaken.
Want met renners als Laurance en Kragh Andersen – of sterke nieuwe aanwinsten die zelf een prijs kunnen rijden – maak je de ploeg toch een pak polyvalenter en voornamelijk minder afhankelijk van de resultaten van Mathieu van der Poel en Jasper Philipsen.
Uiteraard twee van de beste renners ter wereld dus de keuze van Alpecin-Deceuninck om volledig hun kaart te trekken valt vanzelfsprekend helemaal te begrijpen. Alleen lijken ze wel erg diep in hun schatkist hebben moeten tasten om ze allebei aan boord te kunnen houden.
Dure verlengingen
Over Van der Poel bestond daar nooit twijfel over. Net voor de start van het voorjaar van 2024 werd bekendgemaakt dat de Nederlander zijn contract bij de ploeg had opengebroken tot en met 2028. Daarnaast heeft MVDP ook een aparte verbintenis met fietsfabrikant Canyon voor 10 jaar. Je kan dus stellen dat hij ervoor gekozen heeft om zijn hele carrière bij Alpecin-Deceuninck te blijven.
We hoeven er uiteraard geen tekening bij te maken dat er hier al een flinke financiële inspanning werd geleverd. Iemand met de status en palmares van Van der Poel moet vergoed worden naar zijn waarde. Deze contractverlenging bracht echter wel meteen een ander probleem met zich mee. Want wat met Jasper Philipsen?
Die kende in 2023 zijn eerste absolute topjaar en zou eind 2024 einde contract zijn geweest. Om de geïnteresseerden op afstand te houden was een verlenging voor Philipsen dan ook een must vooraleer de Tour van start ging. Ook daar moest er uiteraard boter bij de vis komen.
Ze maakten er bij de ploeg nooit een geheim van dat zij financieel hier beperkt waren. Om te stellen dat ze Philipsen ‘kost wat kost’ aan boord wouden houden klopt dan ook niet helemaal, maar uiteindelijk lukte het de broers Roodhooft wél. Eind juni, voor de start van de Tour, maakt Philipsen zijn contractverlenging bekend. Net als Van der Poel tot 2028.
LEES OOK. Alpecin-Deceuninck scoort dubbelslag met toptalent en wereldkampioen
Prijskaartje waard
Missie Van der Poel/Philipsen meer dan geslaagd, maar wat overbleef: een lege spaarpot. Nu de transfermarkt al bijna 3 maanden open is en Alpecin-Deceuninck zich nog niet heeft geroerd maakt duidelijk er een zeer groot deel van het budget richting hun gouden duo is gegaan. Ook dat staken ze bij de ploeg overigens nooit onder stoelen of banken.
“Het is een uitdaging. Mathieu is niet goedkoper geworden en terecht. Idem voor Jasper. Zij moeten in beperkte tijd ook financieel hun carrière maken”, aldus Christoph Roodhooft. “Maar je kan een euro maar één keer uitgeven. Dus ja, dit zal ten koste gaan van het middenveld.”
Financiële realiteit, waardoor het belang van de prestaties van Van der Poel en Philipsen nog zal groeien (lees: geld in het laatje brengen). Gelukkig zijn het absolute kanjers die dit niet zullen aanvoelen als extra druk. Voor de ploeg op zich lijkt een goeie invaller – zij het als spits of als middenvelder – die het verschil kan maken, evenwel geen overbodige luxe.
